Als je aan een hekwerkmonteur vraagt, waarom hij monteur geworden is, krijg je vaak als antwoord: “Ik was te stom voor iets anders.” Hier op de redactie kunnen we ons daar altijd flink over opwinden. Hekwerk is een vak apart en zeker geen beroep voor stommelingen. Het vergt best enige vorm van kennis, kunde en intelligentie om hekwerker te kunnen worden.
Zo moet je bijvoorbeeld de kleuren groen, antraciet en zwart goed uit elkaar kunnen houden. Vooral in de ochtendschemering is dat moeilijker dan de meeste mensen denken. En als je een veiligheidscertificaat moet halen, bijvoorbeeld om op een olieraffinaderij te werken, moet je tijdens een examen goed de antwoorden kunnen overschrijven als je baas je die voorzegt.
Verder moet je op basisschoolniveau kunnen lezen en ongeveer tot honderd kunnen tellen, zodat je de werkbonnen snapt. Je moet met een rekenmachine kunnen omgaan, zodat je kunt uitrekenen hoeveel bundels palen en pakketten aan panelen of vakken je mee moet nemen en je moet het verschil weten tussen links en rechts, zodat je de poorten kunt laten openen in de richting die de klant wenst.
Ook een goede arbeidsmoraal is belangrijk voor een hekwerkmonteur. Als je weer eens op vrijdag wat pilletjes gescoord hebt om daarna het hele weekend te feesten, moet je in ieder geval de tegenwoordigheid van geest hebben om zondagavond naar je baas te bellen, dat je niet kunt komen maandag. Niet dat je baas daarop gerekend had, want die kent je natuurlijk, maar het is wel zo netjes.
Als je rijbewijs weer eens is ingenomen, omdat je dronken over de snelweg slingerde, vertel dat dan ook aan je baas. Dan kan hij iemand anders laten rijden en wordt de bus niet door de politie in beslag genomen.
En je moet een kampioen zijn in het bedenken van smoezen en uitvluchten, zodat je een goede reden kunt opgeven waarom de klus niet klaar geworden is, als je je na een betaaldag niet kon inhouden en meteen een halve dag in de cafetaria hebt gezeten om je hele salaris in de fruitautomaat te gooien.
Gekkigheid natuurlijk. Hekwerkers hebben veel zelfspot, maar de branche bestaat heus niet alleen uit ongeschoolde voetbalvandalen, lowlifes, shitkickers en andere kansloze sukkels. Verreweg de meeste monteurs zijn heel goede monteurs. En net als in iedere branche kom je zo af en toe ook een super-monteur tegen.
Dat zijn de monteurs die het hek met tientallen meters tegelijk de grond in trappen. Die als een klus lekker loopt, hun bazen ‘s middags verrassen door nog een pakje matten te komen halen op de zaak. Het zijn de monteurs die nooit naar de zaak bellen dat ze niet verder kunnen. Het zijn de monteurs die de grootste fooien krijgen, omdat ze de klanten super-tevreden achterlaten.
Het zijn de monteurs waar de baas van ieder hekwerkbedrijf een moord voor doet. Die iedere vakantiedag krijgen waar ze om vragen – als ze erom zouden vragen, maar dat doen ze nooit – en die overal in de watten gelegd worden, omdat ze zo waardevol zijn.
Nu is de vraag natuurlijk: hoe wordt je zo’n super-monteur? Er bestaat geen hekwerkschool, waar je ons mooie vak kunt leren. En als die wel bestond, zou je het er waarschijnlijk niet lang uithouden. Hekwerkers en school gaan niet erg lekker samen.
Als je geluk hebt, heb je een old-school ploegbaas of voorman waar je wat van op kunt steken. Maar ook als je die niet hebt, kun je een super-monteur worden. Hoe? Op dezelfde manier waarop je een gewone monteur geworden bent: praktijkervaring opdoen. Alle hekwerkmonteurs die wij kennen, hebben het vak geleerd met vallen en opstaan. De super-monteurs zijn gewoon nog wat vaker en harder gevallen – en nog wat vaker ook weer opgestaan.
Het mooie is: als je nu al een hekwerkmonteur bent, kun je iedere dag oefenen. Gratis, in de baas zijn tijd. Het enige dat je nodig hebt is wat wilskracht, doorzettingsvermogen en discipline.
Dat begint met gewoon goed opletten en nadenken, bij alles wat je doet. Als je ‘s ochtends vertrekt, loop dan voor je het erf af rijdt nog een keer de hele paklijst langs en controleer of je al het materiaal bij je hebt dat je die dag nodig hebt. Dan hoef je niet naar de bouwmarkt halverwege de dag, of nog erger, helemaal terug naar de zaak. Dat zijn de meest onnodig verspilde uren.
En met het schrappen van verspilde uren is de meeste winst te behalen. Hoe minder onproductieve uren, hoe waardevoller je jezelf maakt. Tijd is geld, dat geldt overal. Bel dus ook nooit naar de zaak, dat je niet verder kunt voordat iemand een hoogwerker of een minigraver komt brengen. Improviseer iets. Je kunt vast wel ergens een lader of een heftruck lenen op een industrieterrein in de buurt.
Voor het hekken zetten op zich geldt hetzelfde: zorg dat de meters erin vliegen. Hoe meer meters je maakt in dezelfde tijd, hoe waardevoller je bent. Dat hoeft niet per-sé met domme spierkracht en harder rennen. Ook hier zit de meeste winst in efficiëntie. Denk van te voren even 10 minuten na, voor je begint. Hoe zorg je dat je zo weinig mogelijk met lege handen loopt?
Prik tijdens die eerste 10 minuten ook een stok in de grond, tot waar je wilt komen die dag en ga net zo lang door tot je bij dat doel bent. Ga zeker nooit naar huis als er nog maar een uurtje werk overblijft op een klus. Als je morgen voor dat ene uurtje terug moet, is met al het heen en weer gerij een halve dag verloren.
Als je dan na een lange dag eindelijk terug komt op de zaak, ren dan niet snel naar je eigen auto om met piepende banden het terrein af te rijden. Dat koude biertje heb je echt wel verdiend nu, maar over een half uurtje smaakt het nog lekkerder. Eerst wordt de montagewagen nog opgeruimd en geladen voor de volgende dag. En volgetankt, zodat dat morgenochtend niet hoeft.
Wat ook helpt: vroeg vertrekken. In ieder geval zo vroeg, dat je voor de files uit rijdt. Dan ben je ‘s avonds ook eerder klaar en kun je voor de files weer naar huis. Je moet er even je ritme voor verleggen, maar dat went snel en het scheelt enorm veel nutteloze tijd.
“Ja maar,” zul je zeggen, “waarom zou ik al die moeite doen? Zodat de baas in een nog dikkere AMG kan rijden? Wat heb ik er aan?” En nu komt het: een echt goede monteur kan zoveel verdienen, dat hij zich zelf een AMG kan veroorloven.
Want hoe meer meters je zet, des te waardevoller ben je voor je baas en des te meer salaris kun je van hem verlangen. Hij zal het je graag uitbetalen. Vraag hem gerust wat je kunt verdienen als je iedere dag het dubbele aantal meters monteert. Gewoon voor de grap, ook al denk je nu nog dat het onmogelijk is om iedere dag het dubbele aantal meters te zetten. Die vraag is een mooie eerste stap op weg naar supermonteur. En voor je het weet, ga je naar je schoolreunie in de mooiste auto van al je oud-klasgenoten, die niet te stom waren voor iets anders. <
Comments