Als je op een beurs in onze branche rondloopt, of het nu de Fencex is in Engeland, de Paysalia in Frankrijk of de Perimeter Protection in Duitsland: je hoort tijdens iedere editie wel een paar keer het standaard-grapje: “Je komt hier altijd dezelfde mensen tegen, maar ze hebben steeds een ander visitekaartje.”
Voor een deel klopt de uitspraak nog steeds. Er zijn sinds de vorige editie van zo’n beurs altijd wel een paar mensen van het ene naar het andere bedrijf gewisseld. Maar hier op de redactie hebben we niet het gevoel, dat er nu heel veel meer gejobhopt wordt, dan vroeger. Eerder minder.
En als je erover nadenkt, is dat best gek. Want in een tijd waar iedereen om personeel verlegen zit, zou je verwachten dat personeel juist nog veel harder jobhopt. Als je weet dat iedereen in de branche om personeel zit te springen, is het makkelijk solliciteren. Je kunt hoge eisen stellen. Een berg meer salaris vragen. Flexibele uren. Thuiswerkdagen. Een dikkere auto van de zaak.

Kennelijk is er iets, dat de mensen tegenhoudt. Van de werknemers, die bij hun huidige baas prima op hun plek zitten, snappen we het helemaal. Als je 100 procent tevreden bent met je baan, als je eerlijk betaald wordt voor het werk dat je doet, leuke collega’s hebt, een baas die je waardeert en als het op je werk leuker is dan thuis, dan ben je gek als je ergens anders gaat kijken.
Maar we zien ook een hoop gevallen, waar dat niet zo is. Binnen en buiten de branche, trouwens. Dat we iemand tegenkomen en al van tevoren bedacht hadden om vooral de vraag “hoe is het op je werk?” niet te stellen, omdat we dan een stortvloed aan geklaag over ons heen krijgen.
De baas is een slavendrijver, die nooit tevreden is met het geleverde werk en altijd meer wil. De collega’s zijn luie klaplopers die alleen werken als de baas kijkt, maar verder de hele dag op Facebook zitten te scrollen. Het salaris is al 5 jaar niet omhoog gegaan en tot overmaat van ramp zijn de klanten ook chronisch ontevreden en je kunt wel raden wie al die klachten naar zijn hoofd krijgt.
Maar als je dan vraagt: “Waarom stap je niet op? De banen liggen voor het oprapen. Zoek toch iets dat wel leuk is!” – dan zie je opeens een soort paniek in de ogen. “Wàààt? Een andere baan zoeken?” En dan komen ze met zeventien uitvluchten, waarom ze beter hun huidige baan kunnen houden.
Een nieuwe baan zoeken is voor veel mensen blijkbaar héééél spannend. En aan de éne kant begrijpen we dat. Je moet je inpassen in een nieuw team, je moet laten zien wat je kunt en je moet nog maar afwachten of de nieuwe baan echt zo leuk is als in de vacature-tekst. Er komen een boel veranderingen op je af en de meeste mensen houden daar niet van.
Maar als je huidige baan toch al niet bevalt, wat heb je dan te verliezen? In crisis-tijden, waar de banen schaars zijn, daar snappen we het als je liever blijft zitten waar je zit. Een rotbaan is beter dan geen baan. Als werkgevers de medewerkers voor het uitkiezen hebben, dan werkt een CV met een paar korte banen – of zelfs gaten – niet echt in je voordeel.
Maar in de huidige tijd, waar er bijna geen bedrijven zonder open vacatures zijn, zou je verwachten dat mensen eerder geneigd zijn eens iets nieuws te proberen. Vooral als de huidige baan niet bevalt. Want als ook de nieuwe baan tegenvalt, kun je in je proeftijd opzeggen en opnieuw uit tien andere banen kiezen.
Voor de werkgevers is het aan de ene kant natuurlijk goed, dat personeel niet bij het eerste de beste spoortje van ontevredenheid de biezen pakt. Zeker in tijden waarin het vinden van vervanging bijna onmogelijk is.
Maar tegelijk is het ook een beetje jammer. Want het zet je bedrijf ook een soort van op slot. Een bepaalde mate van doorstroom in een bedrijf is heel gezond. Nieuwe mensen brengen nieuwe ideeën mee. Nieuwe energie om dingen aan te pakken, die al jaren waren blijven liggen. Het dwingt je ook om te blijven nadenken over hoe je je bedrijf aantrekkelijk maakt voor nieuwe collega’s.
Verder geeft het de mogelijkheid om eens serieus met collega’s te gaan praten, die niet zo goed presteren. Nu durf je dat vaak niet, want wat als ze gaan? De kans dat je een vervanger kunt vinden is kleiner dan de kans dat je in de Sahara een ijsbeer tegenkomt.
Het dwingt je ook om je beste mensen te blijven belonen en motiveren om nog beter te worden. Als je het gevoel hebt, dat ze toch wel blijven, is de kans groot dat je ze in slaap laat sukkelen. Dat ze gewoon netjes blijven doen wat ze moeten doen, maar niet meer de energie meebrengen die ze vroeger wel hadden.
We hebben geen idee hoe deze trend doorbroken zou moeten worden. Of hij überhaupt doorbroken kan worden. Er zit ook verder geen boodschap achter deze column, het is zomaar een constatering van een verschijnsel in de markt, dat ons opviel. Wat er ook gebeurt met de arbeidsmarkt en voor welk bedrijf je ook werkt – wij blijven gewoon artikelen typen, dus je kunt altijd (in de baas zijn tijd) de Fencing Times lezen. <
Commentaires